aangrimden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aangrimden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·grim·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aangrimmen |
aangrimden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aangrimmen
- ...dat wij aangrimden.
- ...dat jullie aangrimden.
- ...dat zij aangrimden.
- ...dat wij aangrimden.
Gangbaarheid
- Het woord 'aangrimden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.