Amphoren

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈamfoːɐ̯n̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈamfoːʀən/
Woordafbreking
  • Am·pho·ren

Zelfstandig naamwoord

Amphoren mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van zowel Amphora als Amphore