-s-

Uit WikiWoordenboek
Versie door Cadfaell (overleg | bijdragen) op 16 aug 2018 om 10:59 (nieuw +isl)

Nederlands

Huidig
bestand
8.339
Uitspraak
Woordafbreking
  • -s-

Invoegsel

-s-

  1. een affix dat tussen twee delen van een samenstelling geplaatst wordt. Hierdoor worden de twee delen van een woord op toepasselijke wijze met elkaar verbonden. Het duidt op een bezitsrelatie en is historisch gezien verwant aan de genitief. De spelling kan die van de meervoudsvorm volgen, als er slechts één meervoudsvorm is. Wordt ook tussen-s genoemd.[1]
    • Bakker + room → bakkersroom. 
    • Beroep + ethiek → beroepsethiek. 
    • Rijkelui + zoontje → rijkeluiszoontje. 
Synoniemen

Verwijzingen

  1. Zie het Wikipedia-artikel [1]


Deens

Huidig
bestand
163
Uitspraak

Invoegsel

-s-

  1. -s-
    «ejendom + mægler → ejendomsmægler»
    huisagent


Duits

Huidig
bestand
43
Uitspraak

Invoegsel

-s-

  1. -s-
    «Abfertigung + Halle → Abfertigungshalle»
    luchthaventerminal, vertrekhal


Engels

Huidig
bestand
1
Uitspraak

Invoegsel

-s-

  1. -s-
    «spoke + man → spokesman»
    woordvoerder


IJslands

Huidig
bestand
2
Uitspraak

Invoegsel

-s-

  1. -s-
    «arbeid + bluse → arbeidsbluse»
    werkblouse


Noors

Huidig
bestand
812
Uitspraak

Invoegsel

-s-

  1. -s-
    «arbeid + bluse → arbeidsbluse»
    werkblouse


Nynorsk

Huidig
bestand
354
Uitspraak

Invoegsel

-s-

  1. -s-
    «oppdrag + givar → oppdragsgivar»
    opdrachtgever, opdrachtgeefster