Naar inhoud springen

ходить

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 3 mei 2017 om 05:43 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
aspecten onvoltooid voltooid
gericht идти пойти
ongericht ходить -
Onvoltooid aspect: ходить
Tegenwoordig Verleden
я хожу́ ходи́л
ходи́ла
ты хо́дишь ходи́л
ходи́ла
он
она
оно
хо́дит ходи́л
ходи́ла
ходи́ло
мы хо́дим ходи́ли
вы хо́дите ходи́ли
они хо́дят ходи́ли
Toekomende tijd
буду/будешь ходить
Gebiedende wijs
(ты) ходи́ -
(вы) ходи́те -
Deelwoorden
Bedrijvend ходя́щий ходи́вший
Lijdend - -
Bijwoordelijk ходя́

Onvoltooid aspect

ходить

  1. gaan
    «Ходить пешко́м.»
    Te voet gaan.
  2. regelmatig bezoeken
    «Наш младший ходит в школу, а старший в институт.»
    Onze jongste gaat naar school, en de oudste naar de universiteit.