zwartkeek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwart·keek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwartkijken |
zwartkeek
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van zwartkijken
- ... dat ik zwartkeek.
- ... dat jij zwartkeek.
- ... dat hij, zij, het zwartkeek.
- ... dat ik zwartkeek.