zorgdroegen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·droe·gen

Werkwoord

vervoeging van
zorg dragen

zorgdroegen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van zorg dragen
    • ...dat wij zorgdroegen. 
    • ...dat jullie zorgdroegen. 
    • ...dat zij zorgdroegen.