ziekenboek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ziekenboek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zie·ken·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekenboek | ziekenboeken |
verkleinwoord | ziekenboekje | ziekenboekjes |
Zelfstandig naamwoord
het ziekenboek o
- boek waarin de zieken staan geregistreerd
- ▸ Het document uit het ziekenboek van het reservelazaret in Marienbad dateert van na Grass' verwonding door een granaatsplinter in 1945.[2]
- boekje waarmee iemand kan aantonen lid te zijn van een ziekenfonds
Gangbaarheid
- Het woord ziekenboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Günter Grass en de SS: was het nu september of november 1944?” (28 augustus 2006), De Morgen