zette gereed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·te ge·reed
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gereedzetten

zette gereed

  1. enkelvoud verleden tijd van gereedzetten
    • Ik zette gereed. 
    • Jij zette gereed. 
    • Hij, zij, het zette gereed. 
  2. aanvoegende wijs van gereedzetten


Gangbaarheid