zelfgeschreven

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ge·schre·ven
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zelfgeschreven
verbogen
partitief zelfgeschrevens

Bijvoeglijk naamwoord

zelfgeschreven

  1. zelfbedacht en opgeschreven
     Sarah Wierda, leerling van het Stedelijk Lyceum, droeg een zelfgeschreven gedicht voor.[1]
     Tijdens de plechtigheid droegen leerlingen van de Haagse Johan de Witt Scholengroep zelfgeschreven gedichten voor.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Bevrijding herdacht in Enschede” (30-03-2019), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Kamervoorzitter Arib: We buigen voor hen die vielen voor ons vaderland” (4 mei. 2019), Tubantia