zeilboten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeil·bo·ten

Zelfstandig naamwoord

de zeilbotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeilboot
     Weliswaar was het Afrikaanse geld de absolute voorwaarde voor baron Von Freital geweest, tot aan de bruiloftsdag van zijn dochter beschouwde hij zichzelf als haar eigenaar, met dezelfde vanzelfsprekendheid waarmee hij zeilboten en kastelen bezat.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142