zakte onderuit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·te on·der·uit

Werkwoord

vervoeging van
onderuitzakken

zakte onderuit

  1. enkelvoud verleden tijd van onderuitzakken
    • Ik zakte onderuit. 
    • Jij zakte onderuit. 
    • Hij, zij, het zakte onderuit.