winkelhierde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·kel·hier·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
winkelhieren |
winkelhierde
- enkelvoud verleden tijd van winkelhieren
- Ik winkelhierde.
- Jij winkelhierde.
- Hij, zij, het winkelhierde.
- Ik winkelhierde.
vervoeging van |
---|
winkelhieren |
winkelhierde