winkelhierde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·kel·hier·de

Werkwoord

vervoeging van
winkelhieren

winkelhierde

  1. enkelvoud verleden tijd van winkelhieren
    • Ik winkelhierde. 
    • Jij winkelhierde. 
    • Hij, zij, het winkelhierde.