westelijkten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wes·te·lijk·ten

Werkwoord

vervoeging van
westelijken

westelijkten

  1. meervoud verleden tijd van westelijken
    • Wij westelijkten. 
    • Jullie westelijkten. 
    • Zij westelijkten. 

Gangbaarheid