weichselien
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weichselien (hulp, bestand)
- IPA: /ˌwɑjksəˈlin/
Woordafbreking
- weich·se·lien
Woordherkomst en -opbouw
- van de Duitse naam Weichsel voor de Poolse rivier Wisła, met het achtervoegsel -ien; vermoedelijk voorgesteld door de Duitse geoloog K. Keilhack in of voor 1909
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weichselien | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het weichselien o
- (geologie) tweede en laatste deel van het laatpleistoceen in Noordwest-Europa, van 116.000 tot 11.700 jaar geleden, met de laatste ijstijd
- (…) het laagterras stamt uit de laatste ijstijd, het weichselien (…) [1]
Schrijfwijzen
- Vóór 2006 was de spelling Weichselien. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
Synoniemen
- weichseliaan (Vlaanderen)
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord weichselien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.