weerklonken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weerklonken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- weer·klon·ken
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van weerklinken: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weerklinken |
weerklonken
- meervoud verleden tijd van weerklinken
- Wij weerklonken.
- Jullie weerklonken.
- Zij weerklonken.
- Wij weerklonken.
- voltooid deelwoord van weerklinken