weerklonken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weer·klon·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
weerklinken

weerklonken

  1. meervoud verleden tijd van weerklinken
    • Wij weerklonken. 
    • Jullie weerklonken. 
    • Zij weerklonken. 
  2. voltooid deelwoord van weerklinken