watertrappel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·ter·trap·pel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
watertrappelen |
watertrappel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van watertrappelen
- Ik watertrappel.
- gebiedende wijs van watertrappelen
- Watertrappel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van watertrappelen
- Watertrappel je?