vulgariseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vul·ga·ri·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vulgariseren |
vulgariseerden
- meervoud verleden tijd van vulgariseren
- Wij vulgariseerden.
- Jullie vulgariseerden.
- Zij vulgariseerden.
- Wij vulgariseerden.