vrouwenliefde

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrou·wen·lief·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrouwenliefde vrouwenliefdes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vrouwenliefdev [1]

  1. liefde zoals gevoeld door een vrouw
     In strofe 90 spreekt hij zijn gram uit over geveinsde, onbetrouwbare vrouwenliefde.[2]
     Hij is geen veroveraar, maar nog minder een bedelaar om gunsten; vrouwenliefde valt hem toe voor hij er zich goed rekenschap van geeft en hij neemt zorgeloos en bijna argeloos elk gemakkelijk avontuur, of het met de dochter van zijn hospita of met de mooie jonge vrouw van een oude regent is.[3]
  2. liefde voor vrouwen
     En hij, al heeft hij stellig vele vrouwen bezeten, heeft hij wel ooit met heel zijn hart van een vrouw gehouden, wel ooit ervaren wat vrouwenliefde geven kan?[3]
  3. liefde van vrouwen voor vrouwen
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Valentijn Meininger
    “Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum op Wikipedia, ISBN 9027418063
  3. 3,0 3,1
    Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723