vrijkwam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·kwam

Werkwoord

vervoeging van
vrijkomen

vrijkwam

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vrijkomen
    • ... dat ik vrijkwam. 
    • ... dat jij vrijkwam. 
    • ... dat hij, zij, het vrijkwam.