vrijkochten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vrijkochten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vrij·koch·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vrijkopen |
vrijkochten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van vrijkopen
- ...dat wij vrijkochten.
- ...dat jullie vrijkochten.
- ...dat zij vrijkochten.
- ...dat wij vrijkochten.