vrijetijdskunde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrije·tijds·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijetijdskunde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vrijetijdskundev

  1. (wetenschap) onderzoek naar de besteding van vrije tijd
  2. opleiding voor iemand die in de vrijetijdsindustrie werkzaam wil zijn
     Het werd vrijetijdskunde, er stond iets over een mogelijke afstudeerrichting kunst en cultuur in de studieomschrijving, dat sprak me wel aan.[1]
     Hoeveel verdien je? Dat vragen we elke week aan een Nederlander. Vandaag: Frank (75) heeft 20 jaar bij V&D gewerkt, waar hij verantwoordelijk was voor de reisbureaus. Vervolgens gaf hij 35 jaar als zzp’er les in de hbo-vakken vrijetijdskunde en cross cultural management. Nu krijgt hij pensioen, AOW en klust hij bij als tekstschrijver.[2]
     Interesse in vrijetijdskunde? Dan is de hbo-opleiding Leisure & Events Management echt iets voor jou. Je wordt opgeleid tot ondernemende professional die alles weet over vrijetijdsmanagement. De hbo-opleiding Leisure & Events Management kent zowel een Nederlandstalige als Engelstalige variant. Na het afronden van je opleiding kun je verder studeren of aan de slag binnen het werkveld van vrijetijdsmanagement.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Renée van Marissing
    “Onze kinderen” (2021), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021414461
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 april 2022 Weblink bron
    Babette Rijkhoff
    “Oud-docent Frank (75): ‘Ik had liever meer geld apart gezet en een buffer opgebouwd’” (28-07-2019), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 27 april 2022 Weblink bron “Hbo-opleiding Vrijetijdsmanagement”, Breda University