Naar inhoud springen

vooruitdacht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·uit·dacht

Werkwoord

vervoeging van
vooruitdenken

vooruitdacht

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vooruitdenken
    • ... dat ik vooruitdacht. 
    • ... dat jij vooruitdacht. 
    • ... dat hij, zij, het vooruitdacht.