voorprogrammeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·pro·gram·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorprogrammeren |
voorprogrammeerde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorprogrammeren
- ... dat ik voorprogrammeerde.
- ... dat jij voorprogrammeerde.
- ... dat hij, zij, het voorprogrammeerde.
- ... dat ik voorprogrammeerde.