voorbewerkten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·be·werk·ten

Werkwoord

vervoeging van
voorbewerken

voorbewerkten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorbewerken
    • ...dat wij voorbewerkten. 
    • ...dat jullie voorbewerkten. 
    • ...dat zij voorbewerkten. 

Gangbaarheid