volzoog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vol·zoog
Werkwoord
vervoeging van |
---|
volzuigen |
volzoog
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van volzuigen
- ... dat ik volzoog.
- ... dat jij volzoog.
- ... dat hij, zij, het volzoog.
- ... dat ik volzoog.
Gangbaarheid
- Het woord volzoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.