volbouw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vol·bouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
volbouwen |
volbouw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volbouwen
- Ik volbouw.
- gebiedende wijs van volbouwen
- Volbouw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volbouwen
- Volbouw je?
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
volbouwen |
volbouw
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volbouwen
- ... dat ik volbouw.