vivisectie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·vi·sec·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘proefneming op levende dieren’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • samenstelling van snijden (sectie) en levend (vivo)
enkelvoud meervoud
naamwoord vivisectie vivisecties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vivisectiev

  1. is het ontleden van een levend dier voor wetenschappelijk onderzoek
    • Zowel voor- als tegenstanders zijn het er over eens dat wanneer vivisectie gedaan wordt, dit op zo'n manier moet gebeuren dat er een zo klein mogelijk aantal proefdieren gebruikt wordt. Bovendien moet de mate van ongerief voor de dieren zo klein mogelijk zijn. 

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen