vitrine

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·tri·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘glazen kast’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
  • Uit het frans vitre
enkelvoud meervoud
naamwoord vitrine vitrines
verkleinwoord vitrinetje vitrinetjes

Zelfstandig naamwoord

de vitrinev

  1. Glazen uitstalkast van voorwerpen die zo kostbaar of kwetsbaar zijn dat ze niet zonder bescherming kunnen worden getoond.
    • In het Rijksmuseum staan veel vitrines met kunstvoorwerpen. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen