verwoordde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·woord·de

Werkwoord

vervoeging van
verwoorden

verwoordde

  1. enkelvoud verleden tijd van verwoorden
    • Ik verwoordde. 
    • Jij verwoordde. 
    • Hij, zij, het verwoordde. 
     De grote tatoeage op haar bovenbeen verwoordde goed hoe ze haar vrijheid in de natuur had gevonden: ‘And the walls became the world all around’.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia