versukkelden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·suk·kel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
versukkelen |
versukkelden
- meervoud verleden tijd van versukkelen
- Wij versukkelden.
- Jullie versukkelden.
- Zij versukkelden.
- Wij versukkelden.
vervoeging van |
---|
versukkelen |
versukkelden