verstrek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·strek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verstrekken |
verstrek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrekken
- Ik verstrek.
- gebiedende wijs van verstrekken
- Verstrek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrekken
- Verstrek je?