verspraken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verspraken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·spra·ken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verspreken |
verspraken
- meervoud verleden tijd van verspreken
- Wij verspraken.
- Jullie verspraken.
- Zij verspraken.
- Wij verspraken.