verschimmelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schim·mel·den

Werkwoord

vervoeging van
verschimmelen

verschimmelden

  1. meervoud verleden tijd van verschimmelen
    • Wij verschimmelden. 
    • Jullie verschimmelden. 
    • Zij verschimmelden.