verpatsten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verpatsten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·pats·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verpatsen |
verpatsten
- meervoud verleden tijd van verpatsen
- Wij verpatsten.
- Jullie verpatsten.
- Zij verpatsten.
- Wij verpatsten.