verkwansel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verkwansel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·kwan·sel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkwanselen |
verkwansel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkwanselen
- Ik verkwansel.
- gebiedende wijs van verkwanselen
- Verkwansel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkwanselen
- Verkwansel je?