verhelp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·help

Werkwoord

vervoeging van
verhelpen

verhelp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhelpen
    • Ik verhelp. 
  2. gebiedende wijs van verhelpen
    • Verhelp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhelpen
    • Verhelp je?