vergun

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gun

Werkwoord

vervoeging van
vergunnen

vergun

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergunnen
    • Ik vergun. 
  2. gebiedende wijs van vergunnen
    • Vergun! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergunnen
    • Vergun je?