verglijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·glijd
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verglijden |
verglijd
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verglijden
- Ik verglijd.
- gebiedende wijs van verglijden
- Verglijd!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verglijden
- Verglijd je?