verglaas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·glaas

Werkwoord

vervoeging van
verglazen

verglaas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verglazen
    • Ik verglaas. 
  2. gebiedende wijs van verglazen
    • Verglaas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verglazen
    • Verglaas je?