verduidelijkten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·dui·de·lijk·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verduidelijken |
verduidelijkten
- meervoud verleden tijd van verduidelijken
- Wij verduidelijkten.
- Jullie verduidelijkten.
- Zij verduidelijkten.
- Wij verduidelijkten.