verdrievoudigden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·drie·vou·dig·den

Werkwoord

vervoeging van
verdrievoudigen

verdrievoudigden

  1. meervoud verleden tijd van verdrievoudigen
    • Wij verdrievoudigden. 
    • Jullie verdrievoudigden. 
    • Zij verdrievoudigden.