verdokter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·dok·ter
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verdokteren |
verdokter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdokteren
- Ik verdokter.
- gebiedende wijs van verdokteren
- Verdokter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdokteren
- Verdokter je?
Gangbaarheid
- Het woord verdokter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.