verantwoordde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ant·woord·de

Werkwoord

vervoeging van
verantwoorden

verantwoordde

  1. enkelvoud verleden tijd van verantwoorden
    • Ik verantwoordde. 
    • Jij verantwoordde. 
    • Hij, zij, het verantwoordde.