vastgoedprijzen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·goed·prij·zen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vastgoedprijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vastgoedprijzenmv

  1. het geld dat men moet betalen voor onroerend goed; de waarde van onroerend goed
     Weer zijn de rijksten der aarde rijker geworden. Door de aandelenhausse, stijgende vastgoedprijzen en economische groei zagen ze hun vermogen met gemiddeld 19 procent stijgen. Dat blijkt uit het jaarlijkse miljardairsrapport dat accountantsfirma PwC en de Zwitserse bank UBS vandaag hebben gepubliceerd.[1]
     Wel vertraagt de groei, want in De Volkskrant verkondigde Schaepman vorig jaar dat hij eind 2018 op 35 filialen wilde zitten. Met de hard stijgende vastgoedprijzen blijkt dat te hoog gegrepen. ,,Dat aantal lukt pas volgend jaar. We willen alleen ergens beginnen als we een goede locatie kunnen vinden.”[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron “Allerrijksten ter wereld zijn nóg rijker geworden” (26-10-2018), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron
    David Bremmer
    “Flexplekverhuurder zet verbod op #MeToo-gedrag in huurcontract” (14-112018), Tubantia