varandra

Uit WikiWoordenboek


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • var·and·ra
Naar frequentie 482

Wederkerig voornaamwoord

varandra

  1. elkaar, elkander, mekaar, onderling, wederkerig, wederzijds
    «Vittnesmålen strider mot varandra
    De getuigenissen spreken elkaar tegen.
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • betinga varandra
zich wederzijds bedingen
  • bredvid varandra
naast elkaar
  • efter varandra
achter elkaar
  • fråga varandra
vragen elkander
  • gräla med varandra
ruziën / strijden
  • känna varandra
elkaar kennen
  • komma ifran varandra
uit elkaar komen / (figuurlijk) zich vervreemden
  • likna varandra
lijken op elkaar
  • med varandra
met elkaar
  • mot varandra
tegen elkaar
  • ovanför varandra
boven elkaar / over elkaar
  • varandra
op elkaar
  • råka i luven på varandra
het aan de stok krijgen
  • skylla på varandra
elkaar beschuldigen
  • till varandra
tegen elkaar
  • överlägga med varandra
gemeenschappelijk beraadslagen
  • överlappa (varandra)
elkaar overlappen