uitzeilden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitzeilden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·zeil·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitzeilen |
uitzeilden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitzeilen
- ...dat wij uitzeilden.
- ...dat jullie uitzeilden.
- ...dat zij uitzeilden.
- ...dat wij uitzeilden.