uithongerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uithongerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·hon·ger·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uithongeren |
uithongerde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uithongeren
- ... dat ik uithongerde.
- ... dat jij uithongerde.
- ... dat hij, zij, het uithongerde.
- ... dat ik uithongerde.