uitdiepten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitdiepten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·diep·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitdiepen |
uitdiepten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitdiepen
- ...dat wij uitdiepten.
- ...dat jullie uitdiepten.
- ...dat zij uitdiepten.
- ...dat wij uitdiepten.