tussenkwamen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tus·sen·kwa·men

Werkwoord

vervoeging van
tussenkomen

tussenkwamen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van tussenkomen
    • ...dat wij tussenkwamen. 
    • ...dat jullie tussenkwamen. 
    • ...dat zij tussenkwamen.