trouwers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trou·wers
Bijvoeglijk naamwoord
trouwers
- partitief van de vergrotende trap van trouw
- Dat is iets trouwers...
Zelfstandig naamwoord
de trouwers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord trouwer
trouwers
de trouwers mv